Management en het rantsoen van het oudere paard.


Honderd jaar geleden, toen paarden werden gebruikt voor transport, werk en landbouw, leefden maar weinigen de gouden jaren. Sterker nog, hoe jonger het paard aan het werk was, hoe sneller hij uitgeput raakte. Het paard werd toen tussen de vijf en tien jaar als in zijn beste jaren beschouwd, en alles wat ouder was, was een oud paard. Als een paard in die tijd niet te jong was begonnen, niet overwerkt was en zijn hele leven goede gezondheidszorg en goede voeding had gehad, had het misschien een "heel oud" paard van 25 tot 30 jaar oud geworden. Hoewel de natuurlijke levensduur van het paard niet is veranderd, leven paarden langer en overleven velen gemakkelijk tot 25 jaar of ouder. 

Wat is er veranderd in de afgelopen 100 jaar? Ten eerste is de werklast voor de meeste paarden aanzienlijk afgenomen, aangezien de paarden van vandaag voornamelijk worden gebruikt voor plezier of competitie in plaats van hard werken. Een lichtere belasting veroorzaakt niet zoveel slijtage aan het skelet- en spierstelsel, en het lichaam heeft meer tijd om te herstellen van stressvolle tijden. Ten tweede is de kennis over paardenvoeding verbeterd. Veel van de individuele voedingsstoffen die huisdieren nodig hebben, zijn de afgelopen 75 jaar ontdekt en worden gewoonlijk geleverd door verrijkte commerciële voeders. Ten slotte zijn de programma's voor de bestrijding van parasieten voor het paard enorm verbeterd.

 

Op welke leeftijd wordt een paard als “oud” beschouwd? Dat hangt van het individu af, omdat sommige paarden gezonder ouder worden dan andere. Een algemene regel is dat een paard van 18 tot 20 jaar de gouden jaren ingaat. Sommige paarden blijven in uitstekende lichaamsconditie en gezondheid tot het moment dat ze sterven, terwijl andere na verloop van tijd snel of langzaam achteruitgaan. Vanwege de fysiologische veranderingen die normaal gesproken gepaard gaan met veroudering, kunnen senioren speciale aanpassingen vereisen in de gezondheidszorg en het dieet. Vier factoren hebben een negatieve invloed op het vermogen van oudere paarden om gezond te blijven en een goede lichaamsconditie te behouden: verminderde opname van voedingsstoffen, slecht gebit, omgevings- en kuddestress en ziekte.

 

Verminderde opname van voedingsstoffen

 

Door consistente, effectieve ontwormingsstrategieën hebben onze paarden een betere overlevingskans op hogere leeftijd. Darmwormen kunnen littekens veroorzaken en schade aan de darmen veroorzaken, wat de opname van voedingsstoffen beïnvloedt. 

De daadwerkelijke aanwezigheid van wormen veroorzaakt ook een afname van de opname van voedingsstoffen, omdat de parasieten voedingsstoffen innemen. Het ontwormingsplan van het oudere paard moet consequent zijn, met routinematig mestonderzoek en zo nodig ontwormen. 

 

Naast schade door parasieten zijn er nog andere factoren die verantwoordelijk kunnen zijn voor een verminderde opname van voedingsstoffen door het spijsverteringskanaal. De effectiviteit van de darmwand neemt af met de leeftijd, waardoor het voor voedingsstoffen moeilijker is om het slijmvliesoppervlak te passeren en de bloedbaan te bereiken. Onderzoek heeft een verminderde opname van fosfor, vitaminen en eiwitten bij bejaarde paarden aangetoond.

 

De productie van het enzym dat nodig is voor de vertering van zetmeel kan afnemen, waardoor er te veel zetmeel in de dikke darm kan komen. Microbiële fermentatie van zetmeel zal de dikke darm zuurder maken, wat een paard vatbaarder kan maken voor hoefbevangenheid en koliek. 

Een andere factor die de beschikbaarheid van voedingsstoffen beïnvloedt, is de deeltjesgrootte van het voedsel wanneer dit het darmkanaal bereikt. Als het gebit het voer niet voldoende kan vermalen, zal de grootte van het voedseldeeltje te groot zijn voor de spijsverteringsenzymen en microben om het effectief te verteren. Het netto resultaat is dat er meer voedsel onverteerd door het spijsverteringskanaal gaat. De verminderde efficiëntie van het spijsverteringskanaal als gevolg van veroudering kan niet worden gestopt, maar voor dit probleem kunnen dieetaanpassingen worden gemaakt. Het aanbieden van sterker geconcentreerde voedingsmiddelen in licht verteerbare vormen is belangrijk om de algehele spijsvertering en gezondheid van het paard te verbeteren.

 

Eiwitvertering lijkt een bijzonder probleem te zijn bij het geriatrische paard, vooral bij paarden met parasitaire schade in het spijsverteringskanaal. Verlies van spierweefsel is een veelvoorkomend verschijnsel bij het ouder wordende paard. Als het lichaam niet genoeg eiwitten in de voeding heeft, begint het zijn eigen spierweefsel af te breken om eiwitten te leveren voor belangrijke lichaamsfuncties. Compenseer het verminderd vermogen om eiwit in het spijsverteringskanaal te absorberen, door extra eiwitrijk voer aan te bieden. Niet alle eiwitbronnen zijn gelijk, dus ook de kwaliteit van het aangeboden eiwit is belangrijk. Sojaschroot is een uitstekende eiwitbron voor oude paarden vanwege de hoogwaardige aminozuursamenstelling

 

Gebitsproblemen

 

De tijd eist zijn tol van het gebit van ouder wordende paarden. Problemen die optreden bij normale slijtage, zijn tandverlies en verslechtering van het tandoppervlak. Tijdens normale tandgroei slijt het tandoppervlak en komt de tand voortdurend uit het kaakbot. Het resultaat na verloop van tijd zijn steeds kortere wortels, de wortel van de tand van een ouder paard kan zo kort worden dat de tand gemakkelijk van zijn plaats kan raken. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat de tanden niet te los gaan zitten bij een ouder paard, dan kunnen deze beter getrokken worden.

 

Het is onvermijdelijk dat sommige tanden uitvallen of moeten worden uitgetrokken vanwege slijtage, bederf of infectie. Ook kunnen, zonder zorgvuldige aandacht voor het tandoppervlak door de jaren heen, sommige onregelmatigheden ernstig genoeg worden om goed kauwen te belemmeren. Het tandoppervlak kan onregelmatig worden, vooral als er sprake is van tandverlies op een deel van de mond, maar niet op het tegengestelde deel. In andere gevallen zullen paarden die snijtanden verliezen moeite hebben om het gras van de wortel af te scheuren, dus grazen kan te moeilijk zijn. De weide is daarentegen juist aan te bevelen voor oudere paarden met kiesproblemen, omdat gras vrij gemakkelijk te verteren is voor het spijsverteringskanaal, zelfs als het niet goed wordt gekauwd. Haken en scherpe punten aan de randen van de tanden kunnen de wangen irriteren, waardoor de mond pijnlijk wordt. Oudere paarden kunnen over het algemeen minder pijn verdragen, dus dingen als pijnlijke tanden kunnen hen meer hinderen dan een jonger paard. Een of zelfs twee keer per jaar een afspraak bij de tandarts is dan ook geen overbodige luxe!

 

Gebitsproblemen kunnen ook de reden zijn dat oudere paarden vatbaarder zijn voor verstikking. Een paard kan stikken in elk soort voer als het niet de tijd neemt of niet het vermogen heeft om het voedsel goed te kauwen voordat het wordt doorgeslikt. Om het probleem verder te verergeren, is de hoeveelheid speeksel die wordt geproduceerd afhankelijk van de hoeveelheid kauwen. Bij verminderde speekselproductie is er minder smeermiddel om de doorgang van het voer naar de maag te vergemakkelijken. Het resultaat van beide problemen is een vernauwing die zichzelf vrij snel kan oplossen of juist een ernstig probleem kan worden. Door ervoor te zorgen dat een ouder paard voedsel heeft dat past bij de staat van zijn gebit, kan dit risico worden verminderd. 

 

Omgevings- en kuddestress

 

Oudere paarden gaan vaak minder goed om met veranderingen in de omgeving. Het verhuizen van een ouder paard kan erg stressvol zijn, vooral als het een verandering van weidemaatje of kudde betekent. Velen passen zich niet snel aan in een nieuwe groep en kunnen tijdens de aanpassingsperiode nadelig gewichtsverlies ervaren. Oudere paarden hebben de neiging om onderaan de rangorde te vallen en kunnen hun deel van het voer moeilijk opeisen. Let goed op de groepsdynamiek wanneer er wordt gevoerd om gewichtsverlies voorkomen voordat het gebeurt.

 

Veranderingen in de omgevingstemperatuur worden moeilijker te verdragen naarmate een paard ouder wordt, vooral bij koud weer. Een deel van de gevoeligheid voor kou kan worden veroorzaakt door de vermindering van de vetlaag op het lichaam, die normaal als isolatie fungeert. Een andere factor kan een hormonale verandering zijn, die het vermogen van het lichaam om zich aan te passen aan externe warmte en kou reguleert.

Vezelvertering in de dikke darm produceert warmte die paarden helpt om warm te blijven in de winter. Als er een vermindering van de opname van vezels is, zal de interne warmteproductie ook teruglopen. Zorg voor voldoende schuilmogelijkheden en kijk of een deken het paard kan helpen. 

 

Bij koud weer zal een paard vaak de hoeveelheid water die het drinkt beperken, aangezien het drinken van koud water de interne temperatuur verlaagt, wat weer resulteert in koudestress. Het is niet ongebruikelijk dat deze paarden koliek krijgen als gevolg van zelfopgewekte uitdroging en daaropvolgende verstopping. Zorgvuldige controle van de waterinname kan rampzalige gevolgen helpen voorkomen. 

 

Pijn kan een paard zo ellendig maken dat het de eetlust kan verliezen. De belangrijkste oorzaak van pijn bij het oudere paard is artritis. Het is het beste voor een paard met artritis om het naar believen te laten bewegen. Gewrichten worden sneller stijf wanneer een paard voor langere tijd op stal wordt gehouden, en het is twee keer zo pijnlijk om weer te gaan bewegen als hij er weer uit mag. Het is aan te raden om oudere paarden altijd buiten te houden, mits er voldoende beschutting is zoals een inloopstal. Andere manieren om hem comfortabeler te maken, zijn het geven van gewrichtssupplement en/of milde pijnstillers. Extra aandacht voor het juist bekappen of beslaan kan onnodige belasting van de gewrichten helpen voorkomen.

 

Ziekte bij het oudere paard

 

Leeftijdsgerelateerde aandoeningen en ziekten kunnen het leven van het oudere paard uitdagender maken. Chronisch gewichtsverlies dat geen verband houdt met eerder besproken uitdagingen kan het gevolg zijn van medische aandoeningen zoals een chronische infectie, bijnieratrofie, leverfalen of nierfunctiestoornissen.

Andere problemen die senioren vaak ervaren zijn bloedarmoede, verminderde weerstand tegen ziekten en (allergische) ademhalingsproblemen. Tumoren zoals melanomen worden vaak op de huid waargenomen, vooral bij schimmels. Tumoren kunnen ook worden gevonden in de schildklier of hypofyse, waardoor de vacht lang en ruw kan worden. Deze symptomen zijn ook indicatief voor PPID. 

Een bloedtest kan bepalen of een paard bloedarmoede, een chronische infectie of nier- of leverproblemen heeft. Bloedarmoede kan worden behandeld met vitamine B-toediening; chronische infectie en verminderde ziekteresistentie kunnen reageren op vitamine C-suppletie. Naast gewichtsverlies zijn tekenen van nier- of leverfalen een slechte eetlust, lethargie en frequent urineren.

 

De voeding van paarden met leverfalen moet eiwitarm zijn en mag geen vet bevatten. Dieetveranderingen voor nierproblemen moeten verlaagd in calcium zijn, daarom moet luzerne worden vermeden. Een abnormaal hoge incidentie van nierstenen is waargenomen bij oude paarden die veel luzerne kregen.

 

Luchtwegaandoeningen kunnen worden behandeld door de blootstelling van de longen tot een minimum te beperken. Het voer stof- en schimmelvrij houden door het voer te weken of nat te maken voor het voeren, en het gebruik van strooisel met zo min mogelijk stof, kan de ademhalingsstress verminderen.

 

Voeding van senioren

 

Ruwvoer is een essentieel onderdeel van het rantsoen, en zonder de juiste hoeveelheden kunnen er problemen optreden in het spijsverteringskanaal. Gebitsproblemen of een te laag gewicht kunnen de opname van voldoende voer een uitdaging maken. Oudere paarden lijken het beter te doen op vers groen gras, zelfs als ze wat kiezen hebben verloren, omdat gras gemakkelijk kan worden gekauwd en verteerd. De cyclus van veel oudere paarden is om in de lente, zomer en herfst aan te komen als het gras groeit en af te vallen in de winter als het gras in rust is. Problemen treden meestal op wanneer een ouder paard allleen hooi als ruwvoer tot zijn beschikking heeft. Als het gebit niet in goede staat is, kan een ouder paard dit niet goed genoeg kauwen om voldoende te worden verteerd voor energie en andere voedingsstoffen.

 

Tekenen dat het eten van hooi moeilijker wordt, is het laten liggen van ruwvoer en het maken van proppen. Als dit het geval is, zijn er tegenwoordig goede alternatieve vezelbronnen voor het paard op de markt. Het ruwvoer wordt gehakt en vervolgens samengeperst, dus een deel van het kauwen is al gedaan voor het paard. Als ruwvoerbrokjes nog te hard zijn, dan kan het geweekt worden. 

Gehakseld en in zakken verpakt voer wordt gemaakt van verschillende grassoorten. Gehakseld voer is vaak erg stoffig, dus het kan nuttig zijn om het voor het opdienen te bevochtigen, vooral voor paarden met ademhalingsproblemen. Bietenpulp is een andere vezelbron die kan worden geweekt, waardoor het gemakkelijk te kauwen is.

 

De meeste seniorenvoeders op de markt bevatten een soort ruwvoer, of het nu luzerne, soja, bietenpulp of een combinatie van deze ingrediënten is. De aanbevolen hoeveelheden van deze voeders zijn over het algemeen hoger dan die van normaal krachtvoer, omdat ze zowel een deel van het ruwvoer in het dieet als het krachtvoer vervangen. Een goed samengesteld seniorenvoer moet geperste granen bevatten die zijn geëxtrudeerd of verwerkt tot andere goed verteerbare vormen. Concentraten moeten een vezelpercentage hebben van meer dan 12% en een eiwitpercentage tussen de 12 en 16% van een hoogwaardige eiwitbron zoals soja. Er kan ook vet worden toegevoegd om de energetische waarde van het voer te verhogen. Toegevoegde gist in een voer kan de vertering van vezels en fosfor verbeteren. De vitamine- en mineralengehalten moet hoger zijn dan een basis paardenvoer vanwege de verminderde effectiviteit van de spijsvertering.

 

Het kan ook wenselijk zijn om kleinere, frequentere maaltijden te voeren om de maag niet te overbelasten. Om de gastro-intestinale gezondheid van het oudere paard te bevorderen, kan het gebruik van probiotica of spijsverteringshulpmiddelen (gisten, bacteriën en enzymen) gunstig zijn.

 

Supplementen 

 

Wanneer de voeropname wordt beperkt door bijvoorbeeld gebitsproblemen of problemen met de eetlust, kan een sterk geconcentreerd voedermiddel een grote hulp zijn. Een speciale vitaminen- en mineralenbrok helpt het oudere paard gezond te blijven. 

 

Het verhogen van de hoeveelheid vet in het dieet van de senior kan gunstig zijn omdat vet een geconcentreerde energiebron is. De leverfunctie moet worden beoordeeld voordat een vetrijk dieet wordt gestart. Omdat al het vet direct na opname door de lever gaat, kan het bijzonder zwaar zijn voor een zieke lever. Als er geen probleem is met de lever, dan zou er geen reden moeten zijn voor een senior om niet te kunnen profiteren van toegevoegd vet in de voeding. Vet kan worden gevoed in de vorm van oliën of vetrijke voedselbronnen zoals maïs, soja, koolzaad of lijnzaad. Van bijzonder belang als vet- en vezelbron zijn rijstzemelen. In tegenstelling tot tarwezemelen, hebben rijstzemelen 20% vet en goed verteerbare vezels, waardoor het een uitstekende aanvulling is op het dieet.

 

Conclusie

 

Naarmate we ons meer bewust worden van de problemen waarmee geriatrische paarden worden geconfronteerd, hebben ze een veel betere kans om van hun gouden jaren te genieten dan 100 jaar geleden. Veel eigenaren twijfelen niet om de extra stappen te nemen die nodig zijn om ze gezond en comfortabel te houden. Veranderingen in de routinematige zorg, omgeving en voeding van het geriatrische paard kunnen helpen ze zo lang mogelijk gezond en gelukkig te houden. 

 

Gerelateerde producten: Equi-Xcel Senior, MultiVit SeniorDigest

 

Digest
vanaf € 44,95
Senior
vanaf € 27,95