Zijn suikers en zetmeel echt zó schadelijk voor paarden?


Zetmeel en suikers krijgen de laatste tijd een slechte reputatie in de paardengemeenschap. Dit is deels te wijten aan het feit dat voeders met veel zetmeel en enkelvoudige koolhydraten (suikers) niet worden aanbevolen voor bepaalde paarden, zoals paarden met overgewicht, insulineresistentie/equine metabool syndroom of chronische hoefbevangenheid.

Hoe dragen rantsoenen met veel zetmeel en suikers dan bij aan bijvoorbeeld insulineresistentie? Eén theorie stelt dat deze diëten de productie van ontstekingsmoleculen bevorderen. Met andere woorden, paarden met een chronische, lichte ontstekingstoestand lopen een groter risico insulineresistentie te ontwikkelen, en dus hoefbevangenheid.

 

Er zijn verschillende onderzoeken gepubliceerd die die theorie ondersteunen, maar de meeste van die onderzoeken hadden te maken met de overvoeding van zetmeel aan paarden. Om ontstekingen te bestuderen bij paarden die in gematigde hoeveelheden suikers en zetmeel kregen, heeft een groep onderzoekers een andere benadering gekozen. Ze voerden 12 volwassen volbloedmerries een volledig dieet (inclusief het ruwvoer) dat ofwel zetmeelarm (10% niet-structurele koolhydraten) ofwel zetmeelrijk (20% niet-structurele koolhydraten) was om te zien of regelmatige consumptie van een rantsoen met meer zetmeel en suiker, maar geen overvoeding, ook een toestand van chronische ontsteking veroorzaakt. Men ontdekte dat er na 90 dagen enkele zeer kleine veranderingen waren in interleukine-1β (een pro-inflammatoir molecuul). Interleukine-1β zou een rol kunnen spelen bij insulineresistentie, maar daar is meer onderzoek naar nodig. Daarnaast is het ook nog de vraag of deze kleine veranderingen daadwerkelijk groot genoeg zijn om van invloed te zijn, en daarmee klinisch relevant. 

 

De negatieve effecten van rantsoenen met een hoog zetmeel- en suikergehalte zijn veel besproken, maar men moet vooral niet vergeten dat de meeste paarden niet-structurele koolhydraten prima verdragen. Topsportpaarden zijn een voorbeeld, maar onderzoek toont aan dat ook gezonde,  'normale' niet-prestatiepaarden geen nadelige gevolgen ondervinden van een dieet met 20% niet-structurele koolhydraten. Je hoeft suikers en zetmeel dus zeker niet koste wat kost te vermijden! Voor paarden met metabole aandoeningen is dit natuurlijk anders.

 

Vergeet ook niet dat het ruwvoer van een paard gemiddeld 8%-13,5% (CVB, 2023) suiker bevat. 
Een suikergehalte van 10% levert bij 13kg ruwvoer (1,5%DS voor 600kg paard) dus al gauw 1,3 kilo (!) suiker op. Een gemiddelde basisbrok bevat vaak ongeveer 25% suiker+zetmeel. Dat is zeker niet weinig, dus wanneer je daar flinke kilo's van gaat voeren kan het zeker teveel worden, maar een enkele schep per dag is nog niet direct reden tot paniek.
Een ander voorbeeld; onze balancers zitten rond de 20%, wanneer je daar de aanbevolen 300g van voert levert dat dus 60 gram suiker+zetmeel op. Dat is op die 1,3 kilo uit het hooi natuurlijk maar heel weinig. 

 

Zetmeelarme voeding is ook niet voor alle paarden geschikt. Sommige paarden kunnen niet op gewicht blijven wanneer ze te weinig koolhydraten binnenkrijgen, en hebben de extra kracht van zetmeel nodig. Andere paarden behouden hun gewicht misschien prima, maar missen energie wanneer ze wordt gevraagd om te presteren. Natuurlijk zijn er alternatieven voor zetmeel, maar soms is dat toch nog niet voldoende. Zoals eerder beschreven kan een gezond paard een normale hoeveelheid zetmeel ook prima verwerken. 

Sommige paarden kunnen wél baat hebben bij een suiker- en zetmeelarm dieet, afhankelijk van het individu. Paarden die prikkelbaar zijn, moeilijk te hanteren, zwaarlijvig, insulineresistent of gediagnosticeerd zijn met spieraandoeningen of acidose van de darm, zijn allemaal voor de hand liggende kandidaten. De grens is voor elk individu verschillend, dus aarzel niet om een nutritionist te vragen wat voor jouw paard passend is! 

 

Meer weten over de verschillende soorten koolhydraten? Lees dan vooral nog even verder.

 

Ongeveer 75% van al het plantenmateriaal bestaat uit koolhydraten. Dit betekent dat koolhydraten een uiterst belangrijk onderdeel zijn van het dieet van een paard. Er zijn een aantal verschillende soorten koolhydraten in paardenvoer, en ze variëren aanzienlijk in hoe goed paarden elke soort kunnen verteren en gebruiken. In voedingstermen kunnen koolhydraten worden onderverdeeld in twee brede categorieën: niet-structurele koolhydraten (NSC) en structurele koolhydraten (celwand).

 

Niet-structurele koolhydraten zijn koolhydraten die ofwel als enkelvoudige suikers in het voer van het paard voorkomen, ofwel kunnen worden afgebroken door enzymen die door het paard worden geproduceerd. Inbegrepen in deze categorie zijn glucose, fructose, lactose, sucrose en zetmeel. Ze variëren van bijna niet-bestaand in een grashooidieet tot een hoog percentage van het totale dieet in een graanrijk, vezelarm rantsoen.

 

Structurele koolhydraten zijn koolhydraten die resistent zijn tegen de spijsverteringsenzymen van het paard. Deze koolhydraten komen voor in het celwandgedeelte van de plant en moeten worden gefermenteerd door bacteriën die in de darm van het paard leven voordat ze door het paard kunnen worden gebruikt. Als groep worden deze koolhydraten plantaardige vezels genoemd en ze bestaan voornamelijk uit cellulose en hemicellulose.

 

Koolhydraten hebben hun naam te danken aan het feit dat ze koolstof bevatten in combinatie met waterstof en zuurstof, meestal in dezelfde verhouding als in water. De basiseenheid van een koolhydraat wordt een monosaccharide genoemd. Deze hebben meestal ofwel vijf koolstofatomen (pentosen) of zes koolstofatomen (hexosen).

 

Hexosen zijn de belangrijkste soorten koolhydraten voor paarden. Hexosen die van nature voorkomen als enkelvoudige suikers (monosachariden) zijn vrij zeldzaam. Glucose en fructose zijn de enigen die in de natuur voorkomen. Glucose als enkelvoudige suiker wordt dextrose genoemd. Kleine hoeveelheden dextrose worden aangetroffen in fruit en vruchtensappen en ook in honing. Het wordt commercieel verkregen door de hydrolyse van maïszetmeel. Glucose is van bijzonder belang in paardenvoeding omdat de vertering van veel meer complexe koolhydraten glucose oplevert als het eindproduct van de spijsvertering en het is de vorm van koolhydraten die in het bloed circuleert.

 

Fructose komt samen met glucose voor in fruit en honing en in gecombineerde vormen in andere soorten koolhydraten. Het is zoeter dan sucrose, een molecuul met twee suikers (disacharide) dat is samengesteld uit één glucose en één fructose. Sucrose, het suiker verkregen uit suikerriet of suikerbieten, is het type dat op tafel en bij het koken wordt gebruikt. Het komt ook voor in rijp fruit en in boomsap (ahornsiroop).

Rietmelasse bevat ook sucrose, glucose en fructose. Nadat suikerrietsap is ingekookt en er zoveel mogelijk suiker uit is gekristalliseerd, staat de rest bekend als rietmelasse. 

 

Lactose is een ander disaccharide dat is samengesteld uit één glucosemolecuul en één molecuul galactose, een ander hexose-monosacharide. Lactose komt voor in melk, en wordt afgebroken door het enzym lactase. Het bevordert de ontwikkeling van acidofiele organismen in de darm en gaat de groei van ongewenste rottende bacteriën bij veulens tegen. Van lactose is ook aangetoond dat het de opname van calcium en fosfor bevordert, dus het is de voorkeurssuiker voor het zogende veulen. Naarmate paarden ouder worden, neemt hun vermogen om lactose te verteren af, dus een grote inname van lactose bij het volwassen paard kan leiden tot diarree.

 

Polysacchariden zijn complexe koolhydraten, ketens van enkelvoudige suikers van verschillende lengtes. Ze hebben een hoog molecuulgewicht en zijn gewoonlijk onoplosbaar in water. Na hydrolyse door enzymen en zuren worden ze afgebroken tot verschillende tussenproducten en uiteindelijk tot monosacchariden. De belangrijkste vorm van polysaccharide voor paarden is zetmeel. Zetmelen zijn lange ketens van glucosemoleculen in zowel rechte ketens (amylose) als vertakte ketenstructuren (amylopectine).

 

Aangezien monosacchariden de enige vorm van koolhydraten zijn die vanuit de darm kunnen worden opgenomen, moeten meer complexe koolhydraten worden afgebroken tot enkelvoudige suikers voordat ze door het paard kunnen worden gebruikt. Zetmelen worden door het enzym amylase afgebroken tot de disacharide maltose (twee glucoses). Maltose, sucrose en lactose worden gesplitst in hun twee monosaccharide-eenheden door de disaccharide-enzymen maltase, sucrase en lactase. Deze disacchariden worden volledig verteerd in de dunne darm van het gezonde paard. Voor zetmeel is dit echter niet het geval. Het vermogen van het paard om amylase te produceren is beperkt. Daarom kan een deel van het zetmeel in het dieet van een paard ontsnappen aan de vertering in de dunne darm, in de dikke darm terechtkomen en daar voor problemen zorgen. De zetmeelbron, verwerking, hoeveelheid inname, bron en timing van ruwvoeders, en individuele verschillen tussen paarden beïnvloeden de prececale zetmeelverteerbaarheid bij paarden.

 

Gerelateerde producten: Equi-Xcel BalancersMultiVit DailyMultiVit Senior

 

Breeding
vanaf € 24,95
Leisure
vanaf € 24,95
MultiVit Daily
vanaf € 34,95
Senior
vanaf € 24,95
Sport
vanaf € 27,95
Youngster
vanaf € 27,95