5 vragen over insulineresistentie.


De afgelopen jaren zijn voedingsdeskundigen en dierenartsen de aandoening die bekend staat als insulineresistentie, steeds beter gaan begrijpen. Naarmate er meer over dit syndroom wordt geleerd, zijn er snellere diagnostische methoden en effectieve managementtechnieken ontwikkeld. In dit artikel vindt u de antwoorden op enkele veelgestelde vragen. Zoals u zult lezen, is insulineresistentie een syndroom dat  onder controle kan worden gehouden met de hulp van uw dierenarts en een voedingsdeskundige.

 

Wat is insulineresistentie?

 

Simpel gezegd is insulineresistentie het falen van lichaamsweefsels om zoals verwacht te reageren op het hormoon insuline.

Glucose is de primaire energiebron waarmee de meeste cellen in het lichaam worden aangedreven. Wanneer de bloedglucosespiegels stijgen, zoals na een maaltijd, geeft de alvleesklier insuline af. De mechanismen waardoor verschillende cellen glucose uit de bloedbaan kunnen opnemen, zijn ingewikkeld en zeer individueel. Bepaalde cellen, zoals die in spieren en vet, zijn ongelooflijk afhankelijk van insuline om glucose te gebruiken om lichaamsprocessen van brandstof te voorzien.

 

Insulineresistentie treedt op wanneer de cellen minder gevoelig worden voor insuline, waardoor de opname van glucose wordt beperkt. Wanneer dit gebeurt, is er steeds meer insuline nodig om glucose uit de bloedbaan naar de cellen te verplaatsen. Wanneer de insulineresistentie ernstig genoeg is, hoopt glucose zich op in het bloed, waardoor de beschikbaarheid van energie voor cellen wordt beperkt.

 

Wat zijn de tekenen van insulineresistentie?

 

Als een paard een van de volgende symptomen vertoont, kan hij het risico lopen insulineresistentie te ontwikkelen of al te hebben:

  • Hoefbevangenheid met een onzekere oorzaak
  • Snelle en/of continue gewichtstoename, vooral als ze op een dieet staan waarvan een gemiddeld paard wel zou moeten afvallen.
  • Ongebruikelijke vetafzettingen bovenop de hals, schouders, schoft, croupe en staartaanzet, zelfs als het paard op andere plaatsen slank is
  • Abnormaal snelle gewichtstoename na het afschalen of stoppen van een trainingsroutine

 

Hoe wordt een paard definitief gediagnosticeerd met insulineresistentie?

 

Een dierenarts kan bloed afnemen en de aanwezige hoeveelheid insuline meten. Als de resultaten van deze eerste screeningstest wijzen op hyperinsulinemie, kan een dierenarts ervoor kiezen om een reeks meer specifieke tests uit te voeren met orale en intraveneuze glucosetoediening en meting van de respons gedurende meerdere uren.

 

Wat kun je doen bij een paard waarbij insulineresistentie wordt vastgesteld?

 

Het managen van de effecten van insulineresistentie is in veel gevallen mogelijk. Als hoefbevangenheid op dat moment geen probleem is, is dagelijkse lichaamsbeweging een goed uitgangspunt. Omdat veel insulineresistente paarden overgewicht hebben en niet in vorm zijn, moet u de tijd nemen om de conditie van het paard langzaam op te bouwen. Het doel is dat het paard elke dag 30 minuten wordt getraind, voornamelijk in draf en galop. Training hoeft niet in de persé onder het zadel te zijn; longeren en buitenritten zijn alternatieven die dezelfde voordelen bieden. De beweging zal altijd helpen bij het afvallen. Tegelijkertijd moet ook het dieet worden herzien.

 

Wat is een geschikt dieet voor een paard met insulineresistentie?

 

Zodra de diagnose is gesteld, moet het dieet van het paard worden herzien om de hoeveelheid niet-structurele koolhydraten in het dieet sterk te verminderen of te elimineren. Graan- en suikerrijk voer moet zo veel mogelijk uit de voeding van zwaarlijvige paarden worden geschrapt, net als hooi met veel suikers. Het krachtvoer kan vervangen worden door concentraten zoals balancers, waar je maar heel weinig van hoeft te voeren. Het hooi kan worden getest op suikergehalte om te bepalen of het geschikt is voor paarden met insulineresistentie. Het is onmogelijk te zeggen welke hooisoorten beter zijn voor deze paarden, aangezien het suikergehalte grotendeels afhangt van de omgeving waarin het hooi is verbouwd en niet noodzakelijkerwijs van de “look en feel” van het voer. Als het suikergehalte van hooi niet bekend is, kan het hooi 30 minuten in heet water of 60 minuten in koud water worden geweekt om het geschikter te maken voor insulineresistente paarden. Weken verwijdert de meeste suiker uit het ruwvoer.

 

Een basisdieet van suikerarm hooi van goede kwaliteit in combinatie met een balancer, is meestal een goede plek om te beginnen. Als er extra vezels of een drager voor supplementen nodig zijn, werkt bietenpulp zonder melasse goed. Wees vooral voorzichtig bij het kopen van bietenpulp, aangezien sommige merken niet expliciet op de verpakking vermelden of het melasse bevat. Als u het niet zeker weet, kunt u het beste contact opnemen met de fabrikant voor meer informatie. Concentraten zijn soms nodig om de lichaamsconditie op peil te houden nadat een trainingsprogramma is vastgesteld. Als dit het geval is, is het verstandig om met uw voedingsdeskundige te overleggen wat het beste voer voor uw paard is.

 

Of paarden die zijn gediagnosticeerd met insulineresistentie toegang tot het weiland moeten krijgen, is waarschijnlijk een beslissing die het beste kan worden genomen door een team bestaande uit een dierenarts, een voedingsdeskundige en de paardeneigenaar. Sommige paarden met een voorgeschiedenis van hoefbevangenheid mogen zelfs in de winter niet meer in de wei. Sommige onderzoeken suggereren dat dode of niet-bloeiende grassen, zoals die in de winter worden gevonden, voldoende niet-structurele koolhydraten kunnen bevatten om problematisch te zijn. Als de professionals groen licht geven voor weidegang, zou men toch een graasmasker kunnen overwegen, zodat de opname wat wordt afgeremd.

 

Vastgesteld in een vroeg stadium, kan insulineresistentie vrij gemakkelijk worden beheerst door dagelijkse lichaamsbeweging en een zorgvuldig samengesteld dieet. Voor paarden die kampen met vergevorderde symptomen van het syndroom, waaronder hoefbevangenheid, kan de juiste strategie ingewikkelder zijn. De hulp van een dierenarts is hierbij onmisbaar, alleen dan is de kans dat paarden terugkeren naar een ‘normaal’ leven aanwezig.