Insulinedysregulatie en insulineresistentie bij paarden.


Een groter bewustzijn voor stofwisselingsstoornissen bij paarden heeft nieuwe termen in het leven geroepen. Eerlijk gezegd kan dit best verwarrend zijn voor paardeneigenaren. Voorbeeld: insulinedysregulatie  en insulineresistentie. Zijn deze termen synoniem?

 

Laten we beginnen met insuline. Het hormoon insuline wordt systemisch uitgescheiden als reactie op verhoogd bloedsuiker en wordt gebruikt om de bloedsuikerconcentraties in het bloed en het glucoseverbruik in het lichaam onder controle te houden. Insuline communiceert met cellen, via receptoren, om de opname van glucose in de cellen te vergemakkelijken.

 

Insulinedysregulatie is een abnormaal insulinemetabolisme als reactie op een normaal fysiologisch proces, zoals eten. Insuline wordt vrijgegeven als reactie op circulerende suikermoleculen die receptoren van de alvleesklier stimuleren. Bètacellen van de alvleesklier geven insuline af als reactie op deze stimulatie. 

 

Overmatige afgifte van insuline treedt op bij insulineresistentie, bètacelhyperplasie (een ongebruikelijke toename van het volume van normale pancreascellen die insuline produceren), insulinoom ( een pancreastumor die insuline aanmaakt) en leverbeschadiging. Leverziekten kunnen leiden tot hyperinsulinemie of overmatige insuline, omdat de lever verantwoordelijk is voor het verwijderen van insuline uit de bloedbaan. Bepaalde hormonen, zoals incretine en glucagon, versnellen ook de insulinesecretie door de alvleesklier, dus ook hormonale onevenwichtigheden kunnen de insulinesecretie beïnvloeden.

Kortom, elke afwijking in het insulinemetabolisme kan insulinedysregulatie worden genoemd, en is een belangrijk onderdeel van EMS (Equine Metabolic Syndrome).

 

Met betrekking tot insulineresistentie worden cellen minder gevoelig voor insuline, wat resulteert in verminderde glucoseopname, verhoogde afgifte van glucose uit de lever en verhoogde niveaus van vetzuren in het bloed. Bepaalde structuren worden hierdoor ernstiger aangetast dan andere, zoals de lever, skeletspieren en vetcellen.

 

Wanneer cellen resistent worden tegen insuline, wordt er meer insuline uitgescheiden om de bloedsuikerconcentraties binnen normale grenzen te houden. In ernstige gevallen is insuline niet effectief in het verwijderen van glucose uit het bloed en blijft de suikerspiegel abnormaal hoog. Langdurige hyperinsulinemie beïnvloedt de gezondheid op de lange termijn.

 

Een bijzonder aandachtspunt is het feit dat paarden in de wei bijna continu kunnen eten en dus constant insuline kunnen afscheiden. Vrijwel constante secretie van insuline kan ertoe leiden dat paarden tijdens hun leven een zekere mate van insulineresistentie ontwikkelen. Bij paarden met een genetische aanleg voor hoge insulinesecretie zou insulineresistentie deze insulinespiegels verder verhogen.